Een tijd geleden vroeg ik tijdens een Insight-meetup aan een Insight-deelnemer waar hij vandaan kwam. Deze Insight-deelnemer noemde een dorpje, maar ik kende dat dorpje niet, dus ik vroeg waar dat was.
Als reactie kreeg ik de naam van een groter dorpje. Maar dat kende ik ook niet, dus vroeg ik: en waar ligt dat? Deze Insight-deelnemer had waarschijnlijk wel door dat mijn kennis van die regio niet heel groot was, dus schoot hij mij tegemoet met de naam van een kleine stad die ik waarschijnlijk wel had moeten kennen. Maar, je raadt het al, dat kende ik ook niet.
Ik ben topografisch niet heel sterk onderlegd. Er zijn veel plekken in Nederland waar ik weleens van gehoord heb, maar geen idee van heb waar ze in Nederland liggen. Ik ken veel hoofdsteden niet, zowel binnen als buiten Nederland en als Harm en ik ergens heen gaan, dan moet ik standaard even opzoeken waar dat precies is.
Al vanaf de basisschool miste ik de interesse om dit te gaan leren en om plaatsnamen in mijn hoofd te stampen. En hoe ouder ik werd, des te meer ik dacht: dit kan ik ook gewoon opzoeken als ik ergens heen moet.
Tegelijkertijd heb ik het gebrek aan mijn topografische kennis wel altijd ervaren als een tekortkoming. Als iets dat ik eigenlijk zou moeten veranderen. Als iets waar ik meer mijn best voor zou moeten doen.
Mijn gebrek aan topografische kennis was ook altijd iets dat opviel en waar we “mee aan de slag moesten”.
Waar ik in de middelbareschooltijd wel goed in was waren vakken als wiskunde en economie. Deze vond ik ook interessant. Zeker toen het wat ingewikkelder werd. Maar dat was gewoon ‘normaal’.
Dat waar ik niet goed in ben, werd daardoor belangrijker dan waar ik wel goed in ben.
Ik vind persoonlijk ook dat we in onze samenleving nog te veel gefocust zijn op dat waar we niet goed in zijn. En vervolgens wordt er van alles uit de kast getrokken om daar beter in te worden.
En hoewel het zeker goed is om bepaalde dingen die je wel nodig hebt wat extra aandacht te geven, zijn we naar mijn mening ook wat doorgeslagen in de gedachte dat iedereen dezelfde dingen evengoed moet kunnen. Want we zijn niet hetzelfde.
We hebben allemaal onze eigen kwaliteiten en krachten en daar tegenover ook onze eigen zwaktes en valkuilen. Wanneer er vooral gefocust wordt op de zwakke kanten en valkuilen, ga je op een bepaald moment geloven dat dit jou definieert.
En wanneer je vooral bezig bent met het ontwikkelen van de zwakke kanten, mis je de ruimte om juist de sterke kanten verder door te ontwikkelen.
Hetzelfde geldt voor hoogbegaafdheid; als je steeds weer de focus legt op wat je lastig vindt aan wat hoogbegaafdheid meebrengt, dan zul je hoogbegaafdheid zien als iets dat lastig is.
Of als je gaat proberen iets goed te kunnen wat eigenlijk niet past bij jouw kwaliteiten, zul je er met veel pijn en moeite maximaal gemiddeld in worden terwijl het je enorm veel energie kost.
Maar, als je gaat herkennen en focussen op de mooie kanten van hoogbegaafdheid, kun je het sneller gaan zien als iets dat juist fijn is en een positieve bijdrage levert.
En als je gaat focussen op het verder ontwikkelen in dat waar jij juist de kwaliteiten voor hebt, dan zul je daar bovengemiddelde resultaten in kunnen behalen én er zelf ook veel plezier in hebben.
Ik geloof daarom dat we met elkaar vaker de focus mogen leggen op de mooie kanten van hoogbegaafdheid en op onze kwaliteiten en gaven. Want er zijn ongetwijfeld dingen die je lastig vindt en die je (nog) niet kunt, maar er zijn ook dingen die je fijn vindt, die je juist wel goed kunt en die jou wel goed afgaan.
Misschien vind je het nog lastig om te zien wat de mooie kanten van hoogbegaafdheid zijn of hoe je juist die mooie kanten kunt benutten en ervaren.
In de vernieuwde masterclass ‘Van last naar gave’ ga ik het precies daar met je over hebben. Ik ga deze binnenkort weer live geven. Je kunt je hier alvast aanmelden: gratis masterclass ‘Van last naar Gave’.