Mijn opa was huisarts in de tijd dat je als huisarts veel aanzien had en hij kreeg dan ook regelmatig dure flessen wijn cadeau van zijn patiënten. Deze flessen van zo’n honderd gulden of meer bewaarde hij voor speciale momenten.
Je kunt je voorstellen dat er met zo’n prijskaartje ook wat verwachtingen komen over de kwaliteit van de wijn. Maar volgens mijn moeder waren er twee momenten dat de wijn behoorlijk was tegengevallen. De eerste keer had mijn opa een gast uitgenodigd om samen de wijn mee te proberen. Maar na de eerste slok keken ze elkaar met diepe teleurstelling aan en besloten ze dat deze wijn het niet waard was om op te drinken. Zo verdween de eerste honderd gulden fles door de gootsteen. De tweede keer dat mijn opa een dure fles wijn opende die hij speciaal had bewaard, proefde hij weer hetzelfde. Alsof de wijn niet meer goed was. En dus verdween ook deze door de gootsteen.
Wat bleek later, die dure flessen wijn die na de eerste slok door het gootje werden gespoeld waren niet het probleem. De wijn was waarschijnlijk perfect op smaak. Het probleem lag namelijk bij de glazen. De glazen die in het speciale wijnkastje stonden die de huishoudster met boenwas schoonmaakte, zonder te beseffen dat via de kieren aan de zijkant de lucht van de boenwas in de speciale wijnglazen trok. Best een pijnlijk moment lijkt me dat, als je erachter komt dat je onnodig honderden guldens letterlijk door de gootsteen hebt gespoeld.
Een mooie parallel is er echter wel te vinden met hoogbegaafdheid. Want wanneer je als hoogbegaafde in een omgeving zit die niet past, ga je voor jezelf misschien ook geloven dat jij het probleem bent. Want jij bent de enige die alweer zo snel is uitgekeken, die ziet waar het beter, sneller of mooier kan en waar problemen gaan ontstaan. En als je daarop wordt afgewezen of op wordt afgestraft, ga je vanzelf de conclusie trekken dat er iets mis is met jou en dat het aan jou ligt, terwijl het dus eigenlijk ligt aan het glas waarin je geserveerd wordt.
In de masterclass ‘van Last naar Gave’ benoem ik ook het belang van je omgeving. Jouw omgeving kan jou namelijk mee omhoog trekken, of naar beneden trekken. Jouw omgeving kan jou laten zien wat mogelijk is, of je daarin juist beperken. En jouw omgeving kan jou het gevoel geven dat er iets mis is met je, of dat je juist leuk en goed bent zoals je bent.
Overigens bedoel ik hier niet mee dat jouw omgeving je expres naar beneden trekt, beperkt of je het gevoel geeft dat er iets mis is met je. Net zoals ze waarschijnlijk niet expres of bewust aan je vragen om binnen de gebaande paden te blijven. Vaak genoeg is het simpelweg een opstapeling van goede bedoelingen.
Daarom is het wel extra belangrijk dat jij weet wat klopt voor jou en dat je jouw blauwdruk kent. Anders kun je jezelf niet wapenen tegen deze goede bedoelingen en liefdevolle adviezen. Dan wordt het heel verleidelijk om te gaan geloven dat je binnen de gebaande paden moet blijven en dat wat je om je heen ziet de enige manier is waarop dingen kunnen en mogen, en dan kom je nooit helemaal tot je recht. Bovendien zul je dan ook nooit jouw mooie gaven helemaal kunnen benutten.
–